In
1549 werd de stad Salvador gesticht aan de Allerheiligenbaai,
als eerste hoofdstad van het land dat de naam Brasil kreeg,
genoemd naar de grootste rijkdom van die tijd "pau brasil"
- een boom die rode verf gaf welke werd gebruikt in de stofindustrie.
Dit was meteen ook de eerste rijkdom van het nieuwe land.
Ook in Nederland werd dit hout verwerkt - het Rasphuis in
Amsterdam heeft hier zijn naam aan te danken. Daar werd
door wezen deze houtsoort verwerkt. Tot de 18e eeuw werden
er nog grote delen van Brazilië door de koningen van Portugal
teruggenomen en wederom uitgedeeld, hoewel er sinds de stichting
van Salvador al sprake was van een centrale regering.
Ten
tijde van de tachtigjarige oorlog, waarbij Portugal ingelijfd
werd door Spanje dat de zeer lucratieve handel van de Hollanders
met Portugal verbood, hebben de Hollanders met de inmiddels
opgerichte West Indische Compagnie het gebied Brazilië twee
keer bezet: in 1624 bezetten zij voor korte tijd Salvador.
In die tijd veroverde Piet Heijn de zilvervloot, wat zoveel
geld opbracht dat in 1630 een tweede expeditie gevormd kon
worden die, meer ten noorden bij wat nu Recife heet, aan
wal ging. Van hieruit werd het noordoosten veroverd en geregeerd
door Maurits van Nassau. Suikerriet was toen de grootste
rijkdom. De lokale indianenbevolking bleek niet geschikt
voor arbeid en slaven werden dmv handel - natuurlijk ook
door de West Indische Compagnie - uit West Afrika gehaald.
Deze intensieve slavenhandel heeft ongeveer 300 jaar bestaan,
van 1580- 1880. Dit is een belangrijke reden van de armoede
in Brazilië. De zwarte afstammelingen van de negerslaven
wonen grotendeels in de sloppenwijken rond de steden. Juist
in deze sloppenwijken bevinden zich de kleuterschoolprojecten
van onze Stichting.
In
1654 werden de Hollanders verslagen. Ook de Fransen hebben
Brazilië voor een korte periode bezet.
Goud
en diamanten werden in de deelstaat Minas Gerais circa 1700
ontdekt. Dit bracht veel geld op voor de Portugese kroon.
In 1763 werd de hoofdstad verplaatst naar Rio de Janeiro.
In
1807 was in Europa Napoleon Bonaparte aan de macht. Voor
hem vluchtend koos Johannes VI er voor de zetel van zijn
regering te verplaatsen naar de kolonie. Het leven in Brazilië
beviel het koninklijk huis zo goed dat Johannes slechts
naar Portugal terugkeerde toen er een opstand dreigde uit
te breken in het moederland. Hij liet zijn zoon Dom Pedro
I achter. Deze riep in 1822 de onafhankelijkheid van Brazilië
uit en zorgde voor een vreemde situatie: ten midden van
alle nieuwe republieken in Zuid Amerika werd Brazilië een
keizerrijk. Na een rampzalige oorlog tegen Argentinië trad
Pedro I af ten gunste van zijn minderjarige zoon Pedro II
en keerde naar Portugal terug. Dom Pedro II was een goede
regent. Het land floreerde in alle opzichten. Dom Pedro
was verantwoordelijk voor het beëindigen van de slavernij
(in 1888) en haalde miljoenen immigranten naar Brazilië
- vooral Italianen, Duitsers en Polen. Toch werd hij in
1889 afgezet. In dat jaar werd de republiek uitgeroepen.
In die tijd werd rubber één van de pilaren van de Braziliaanse
economie. Legendarisch is het verhaal van de wereldberoemde
Italiaanse zanger Caruso die in het dorp Manaus optrad in
een prachtig theater, waarbij de straten in de nabijheid
bekleed werden met rubber tegen het geratel van de koetsen.
Nadat de rubberplant door een Engelsman meegesmokkeld en
geïntroduceerd werd in Azië, was het afgelopen met de rijkdom
van het Amazonegebied.
Gelukkig
werd een ander gewas weer belangrijk: de koffieboon. Langer
dan 50 jaar heeft de koffie voor veel werk en geld gezorgd,
vooral in het zuiden van Brazilië. Ook werden er veel industrieën
opgezet in het zuiden. Al snel was Brazilië een land waar
men niet omheen kon. In 1960, onder het bewind van Juscelino
Kubitschek werd de hoofdstad wederom verplaatst. Brasilia,
midden in het enorme land, werd de futuristische hoofdstad
van Brazilië. De gedachte hierachter was dat met het verplaatsen
van de hoofdstad, de 20e eeuw eindelijk het binnenland zou
bereiken, weg van de kuststrook.
In
de twintigste eeuw werd het land geregeerd door militairen
onder leiding van de populist Getulio Vargas, die als eerste
voor socialistische veranderingen zorgde en na hem een opeenvolging
van aanvankelijk burger- en later militaire regeerders.
De economische situatie na de Tweede Wereldoorlog wordt
gekenmerkt door periodes van economisch groei maar ook van
achteruitgang. De arme bevolking kreeg het voortdurend moeilijker;
de inflatie steeg (in 1985 228% per jaar, in 1987 366% en
in 1988 zelfs 900% !!), de koffieprijzen gingen drastisch
naar beneden. Uiteindelijk, na 3 decennia militair bewind,
werd in 1985 Tancredo Neves gekozen tot president. Helaas
zou hij sterven voordat hij ingezworen werd. In 1989 kwam
Fernando Collor de Melo aan het bewind, maar hij bleek zo
corrupt dat hij via een civiele procedure werd afgezet.
In 1994 werd Fernando Henrique Cardoso gekozen. Hij regeerde
8 jaar en voerde een monetaire hervorming uit onder de naam
"Plano Real". Brazilië kreeg een nieuwe munt - de Real (na
de Cruzeiro, Cruzeiro Novo, Cruzado, Cruzado Novo....).
De inflatie daalde naar circa 35% en ook de werkloosheid
daalde. Tot nu toe profiteren echter maar weinig mensen
van deze situatie. De meeste Brazilianen moeten rondkomen
van een klein inkomen. Het minimumloon bedraagt momenteel
200 reais, ongeveer 70 euro. Veel mensen uit het informele
circuit verdienen een half minimumloon, nog 13% helemaal
niets. Volgens de VN zijn er 53 miljoen arme mensen in Brazilië
en 20 tot 25 miljoen straatarmen. Het zuidoosten wordt gezien
als het Mekka van het land, daar vindt nog steeds een grote
trek naar toe.
Het
noordoosten van Brazilië is het gebied waar de Stichting
de meeste projecten heeft. Het is ruim 1,5 miljoen km² oftewel
meer dan 18% van de oppervlakte van Brazilië, het telt 46,3
miljoen inwoners oftewel ruim 28% van de bevolking van Brazilië.
Het bestaat uit 9 deelstaten en ligt in een gebied dat heeft
te kampen met grote droogten (de laatste in 1998), waarbij
er meer dan 3 miljoen voedselpakketten werden uitgereikt
en er werkverschaffing was voor 1,2 miljoen mensen. Hoewel
het gemiddelde inkomen van een Braziliaan in het jaar1999
US$ 313,30 bedroeg, ontving men in het noordoosten slechts
US$ 145 per maand (het laagste van het land). Kinderen zouden
volgens de wet naar school moeten gaan tot 14 jarige leeftijd.
Toch werken veel kinderen fulltime in de informele sector
(14% van de kinderen tussen de 10 en 14 jaar).
Over de recente geschiedenis van Brazilië is veel informatie
op internet te vinden. Wij noemen enkele websites hieronder.